“Alle kinderen van kanker genezen, dat is onze missie.”
Kristi Boer (32) werkt als kinderoncologieverpleegkundige bij het Prinses Máxima Centrum (PMC) in Utrecht. Ze is door Het Máxima zelf aangewezen als ambassadrice. Haar gedrevenheid én liefde voor het vak zijn aanstekelijk.
Wat maakt dit vak zo bijzonder voor je?
“Dat je hét verschil kunt maken voor kinderen en ouders tijdens een hele heftige periode in hun leven. Ik wilde vroeger al naar Afrika toe om, heel cliché, de kinderen daar te helpen. Om simpelweg het verschil te maken. Dat doe ik nu bij het Prinses Máxima Centrum als kinderoncologieverpleegkundige. In ons centrum ben ik er voor kinderen en ouders, op de meest moeilijke momenten die je eigenlijk niemand toewenst. En daar ben ik bij, heel dichtbij. Zowel in mijn rol als professional en natuurlijk als mens. Ik geef keer op keer net dat beetje extra, omdat ik niets anders wil dan dat het kind genezen wordt. Dat is onze missie: ieder kind met kanker genezen, mét optimale kwaliteit van leven.”
Een nieuwe uitdaging: afdeling stamceltransplantatie
“Ik werk al 3,5 jaar in het centrum en heb tijdens deze periode ook stages gelopen op verschillende afdelingen: solide tumoren, neuro-oncologie, dagbehandeling hematologie en stamceltransplantatie. Nog niet zo lang geleden ben ik afgestudeerd als kinderoncologieverpleegkundige en besefte ik dat toe was aan een nieuwe uitdaging; de afdeling stamceltransplantatie.”
Waarom koos je hiervoor?
“Op deze afdeling bieden we hele specifieke zorg en het is een zeer intensieve behandeling waarbij kinderen worden opgenomen en geïsoleerd. Dat doen we alleen bij ons in het Prinses Máxima Centrum in Utrecht en in Leiden. Ik houd van het langdurige contact met de patiënten, daardoor ontstaat ook een veel diepere band. En ook het technische aspect vind ik erg interessant, juist het complexe stuk aan deze behandeling en afdeling daagt me enorm uit.”
Met wie werk je samen?
“Met de meest gekwalificeerde verpleegkundigen en artsen, maar ook met een researchteam en de afdeling international. Daardoor gaan we altijd een stapje verder en verleggen we veel meer grenzen dan normaal. Toch moeten we de strijd soms opgeven en dat vinden we ontzettend lastig, we willen dat ieder kind beter wordt. In Nederland én in het buitenland. Dat maakt het ook zo bijzonder, iedereen in Het Máxima lééft deze missie.”
“Iedereen in Het Máxima lééft deze missie.”
Hoe word jij bij onderzoek betrokken?
“Omdat we de moeilijkste gevallen zien, krijgen we wekelijks onderwijs en worden we nauw betrokken bij de nieuwste onderzoeken. We moeten heel scherp zijn, daardoor leren we ook continu bij. Daarnaast voeren wij als oncologieverpleegkundigen vooral uit wat zij - het researchteam dus - bedenken. Op de achtergrond kijken ze nauw met ons mee, er loopt bijvoorbeeld een researchverpleegkundige mee. De daadwerkelijke uitvoering ervan ligt bij ons zelf. Dat maakt het voor het researchteam ook wel anders, ze staan er wat verder vanaf. Wij staan dagelijks op de werkvloer en dat maakt het soms lastig. Vooral, omdat je zowel in de laatste fase als in de beginfase zit waarin je dus gaat uitproberen of iets gaat werken. Daar zitten tegenstrijdige kanten aan.”
En dat wordt natuurlijk ook met de ouders overlegd?
“Ja. En eigenlijk gaan alle ouders voor 100% door, daar zit geen stop op. Dat maakt kinderoncologie ook zo anders dan volwassen oncologie, waarbij volwassenen zelf de keuze maken of ze willen doorgaan of stoppen met de behandeling. Kinderen jonger dan 12 jaar vallen onder andere wetten. Ouders willen natuurlijk alles aangrijpen om ze te genezen. Achteraf wil je nooit zeggen ‘hadden we maar’. Daarom nemen we net dat stapje extra, in tegenstelling tot volwassen oncologie. Vandaar dat ons researchcenter zo’n ontzettend grote rol speelt bij ons in het Máxima. Samen kunnen we grensverleggend werken. Én nog belangrijker: alleen samen kunnen we onze missie realiseren: alle zieke kinderen in Nederland en het buitenland genezen van kanker.”
Wat is hierin de uitdaging?
“Wanneer artsen en ouders beslissen dat ze door gaan, dan voeren wij het uit. Wat het extra lastig maakt, is dat de ziekte vaak in een vergevorderd stadium is. We hebben daarom te maken met veel ethische dilemma’s.”
Hoe ga je hiermee om?
“Sommige casussen grijpen me aan, want ik bent natuurlijk een mens. Men ziet ons meestal alleen als professionals, maar we zijn juist professionals die ook mensen zijn. Het is niet zo dat ik iedere dienst iets mee naar huis neem, dat zou te heftig zijn. Daarnaast moet ik ook leren om het van me af te zetten. Dit doe ik door er bijvoorbeeld met collega’s of mijn naasten over te praten. En door veel te sporten en de wereld rond te reizen. Kortom: zorgen voor ultieme ontspanning en extra lief zijn voor mezelf. Zo leer ik om het los te laten en om me te focussen op mijn eigen leven.”
Word je hierin ondersteund?
“Als ik dat wil is er hulp voor. Dit is een speciale psychiater voor de verpleegkundigen en artsen. We werken ook met peer support. Dan kan ik bij collega’s aangeven dat ik over een casus wil praten en dan staan ze voor me klaar. Je collega’s snappen je vaak ook veel beter, want een psychiater staat er te ver vanaf. Die kan veel betekenen, maar vaak heb ik meer aan mijn directe collega’s.”
Hoe ziet jouw privé-werkbalans er uit?
“Ik werk zelf 32 uur en vind dat het maximale. Ik denk dat onze generatie wat meer nadenkt over de privé-werkbalans en daardoor, wanneer het niet naar hun zin is, ook sneller van baan wisselt. Voor mij staat in ieder geval vast dat ik niet meer dan 32 uur wil werken, onder andere om mijn baan goed vol te kunnen houden én scherp te blijven. Ik kan goed loskomen van het werk. Wat ik wel merk, helemaal nu ik ernaast gestudeerd heb, is dat ik in mijn vrije tijd even helemaal niets wil weten van kanker of andere nare dingen. Dat kan ik gewoon niet hebben, het wordt te veel. Ik moet mezelf beschermen om niet te veel in die ‘bubbel’ te blijven.”
“We staan 24/7 klaar, dat maakt het zó anders dan een ‘normale’ baan.”
En je ideale werkritme?
“Een continurooster met een afbouw van ochtend-, middag- en nachtdiensten, én een goede rustperiode. Zodat ik ook mijn ook mijn reizen kan plannen ;). Ik draai onregelmatige diensten van 8 uur of 12 uur lang. Zowel dag-, avond-, en nachtdiensten, en ook in weekenden en op feestdagen. 24/7 staan we klaar en dat maakt het zó anders dan een ‘normale’ baan. Het onregelmatige maakt het zoveel intensiever. Als ik een nachtdienst hebt gedraaid moet ik extra bijkomen.
Daarnaast worden we ook op vrije dagen veel gevraagd om te komen werken, wat natuurlijk logisch is. Maar daardoor ben ik ook op vrije dagen bezig met werk. Soms voel ik dan een bepaalde verwachting en druk dat ik toch moet werken. Wat scheelt in stress is dat ik geen smartphone heb, dus ik mis alle appjes. Mij bereiken ze pas later. En sowieso kan ik heel goed ‘nee’ zeggen.”
“Wat ik ontzettend leuk vind aan het Prinses Máxima Centrum is dat we aan Outreach doen. Dat betekent dat we naar verschillende landen in de wereld gaan waar we kinderoncologie willen verbeteren. Ons Outreach team is actief in Indonesië, Tanzania, Kenia en Kosovo, we delen onze kennis graag. Ik ga deel uitmaken van dit team, zoals ik al zei: van jongs af aan wilde ik niets liever dan kinderen in Afrika helpen.
We helpen nu ook kinderen uit Syrië, Irak en Oekraïne, allemaal voor specifieke behandelingen, en soms voor een second opinion. Dat vind ik ontzettend bijzonder aan ons centrum. We kijken verder dan Nederland, we willen de hele wereld helpen. We hebben een international office en die coördineert de overplaatsing van het betreffende land naar het Máxima. Deze kinderen komen vaak voor een behandeling die ze daar niet kunnen krijgen. Ik denk dat wij daar als Prinses Máxima Centrum nog veel meer in kunnen betekenen, zodat we samen onze missie kunnen realiseren om alle kinderen te genezen van kanker.”