Als de eed roept, dan roept-ie. Maak kennis met zorgprofessionals die ondanks hun pensioen nooit gestopt zijn met zorg verlenen.
"Mensen blij zien, maakt blij."
Wim Reinking dacht in 2020 met pensioen te gaan. Het plan: samen met zijn partner veel in Indonesië zijn voor hun stichting Bantu Anak Anak. De pandemie gooide vervolgens roet in het eten. Toch bracht corona ook onverwacht goeds…
Bijzondere patiënten
Als nieuwbakken arts werd Wim in 1983 gevraagd om te helpen in een gevangenisziekenhuis als arts-assistent. Dat wilde hij wel, het was een mooie kans om als jonge klare vakervaring op te doen op een bijzondere plek. Het bleek een goede keuze, Wim bleef tot aan het einde van zijn loopbaan werken in het penitentiair ziekenhuis. De laatste vierentwintig jaar als eerste geneeskundige. Dat ging hem niet altijd in de koude kleren zitten: “Als ik van tevoren wist hoeveel stress het gaf, had ik het misschien niet gedaan.”
“Ik had vertrouwen in mijn kunnen als arts, maar voor leidinggevende had ik niet geleerd. Dus dat was best hectisch. Daarnaast maakte ik een hoop dingen mee die je als ‘gewone’ arts niet gauw tegenkomt. Zo kwamen er regelmatig smokkelaars binnen die bolletjes geslikt hadden. Een keer waren die bolletjes wel erg korrelig, er bleken briljantjes in te zitten…” Omdat de patiënten gedetineerd zijn heeft een penitentiair ziekenhuis ook een verpleeghuisfunctie, zodat mensen langer verzorgt kunnen worden. “Er kwamen bij ons ook zwangere gedetineerden. Je weet in zo’n situatie in ieder geval zeker dat de baby onschuldig is” grapt Wim.
“Op de fiets liet ik na een werkdag mijn hoofd leeg waaien.”
Altijd weer dat stomme geld
Grappen en relativering daargelaten was het werken met gedetineerden soms zwaar. Vakanties waren een goede uitlaatklep voor Wim. Toen hij en zijn partner Hans samen honderd werden maakten ze hun eerste reis naar Indonesië. Daar werden ze geconfronteerd met veel armoede. Ze hoorden schrijnende verhalen over mensen die net genoeg verdienen voor wat eten. Over jongeren die universiteit zouden kunnen doen, maar moesten werken in de rijstvelden. Wim: “Dat ging me echt aan het hart. Kinderen kunnen vaak goed leren, dat stomme geld ontbreekt alleen. Daardoor komen ze in een cirkel terecht, terwijl ze het in zich hebben om verder te komen.” Vakantie of niet, Wim en zijn partner besloten hier iets aan te doen: “In 2003 zijn we onze stichting Bantu Anak Anak gestart. We richten ons vooral op financiële hulp voor onderwijs.”
“Onze hulp werkt als een olievlek”
Met hun stichting helpen ze jonge mensen met het volgen van school en opleiding. “Een van de eerste mensen die we ondersteunden, werkt nu in West Java. Zij helpt daar leraren om beter les te geven, met name in het vak Engels. Als we iemand aan een studie hebben geholpen, dan werkt dat vaak als een olievlek. Iemand krijgt daarna een goede baan, en kan zo broertjes of zusjes helpen om te studeren.”
“Het geld dat we van donateurs krijgen, gaat volledig naar de leerlingen en we zorgen ervoor dat het alleen voor school gebruikt wordt. Want als het naar de familie gaat en er is bijvoorbeeld een lekkend dak, dan wordt het geld vaak daar voor gebruikt, dat is niet de bedoeling.” Wim heeft contact met alle leerlingen die ze helpen en inmiddels spreken hij en zijn partner een aardig woordje Bahasa. “Dit jaar mochten we eindelijk weer met het vliegtuig naar Indonesië en bezochten we in zeven weken alle kinderen en projecten.”
Taboe zorgt voor mensonterende situaties
Wat het werken in de zorg zo bijzonder maakt is de dankbaarheid van patiënten. Diezelfde dankbaarheid en ook optimisme voelde Wim bij zijn laatste reis bij mensen die hij ontmoette: “Hier in Nederland zie ik zoveel chagrijnige gezichten als ik door de supermarkt loop. Terwijl wij het veel beter voor elkaar hebben. Een ontmoeting met een oud-leerling maakte indruk: “Ze kwam van ver, speciaal om ons te bedanken dat ze nu haar diploma’s heeft. Dat soort dingen maakt me superblij.”
Met de stichting richt Wim zich ook op andere projecten. “We bezochten onder andere een psychiatrische inrichting. Op psychische problemen rust in Indonesië nog een taboe. De familie schaamt zich wanneer een familielid psychisch iets mankeert. Mensen worden in een hok gestopt en krijgen eten toegeworpen. De verwondingen die zulke mensen bijvoorbeeld op hun benen hebben doordat ze vastgebonden worden, zijn schokkend.” Daarom gaat een deel van de donaties aan de stichting naar een inrichting die deze mensen aan de juiste zorg helpt. “Zo zorgen we er bijvoorbeeld voor dat mensen met medicatie weer aan de studie kunnen, erg mooi om te zien als dat lukt” aldus Wim.
Wim begon met Bantu Anak Anak terwijl hij een drukke baan had. Toch vond hij het goed te combineren: “Doordat ik voor de overheid werkte had ik een contract van 36 uur. Wel nam het wat tijd in beslag van onze vakanties. Maar het geeft juist voldoening wanneer je die blije verhalen van de leerlingen hoort. In twintig jaar hebben Hans en ik 250.000 euro opgehaald dankzij alle donaties. Wij, twee oude sufferdjes, haha!”
De eed als rode draad
Toen de wereld werd overvallen door de corona-pandemie, ging Wim aan de slag als vaccinatiearts. “Ik was met pensioen maar wilde graag ondersteunen. En het is ook nog eens leuk om te doen. Ik stel mensen op hun gemak en zorg dat ze niet flauwvallen. Ondertussen spreek ik allerlei jonge artsen die nog in de bloei van hun carrière zitten. Een mooi contrast.”
Mensen helpen en anderen niet schaden, dat is wat de eed voor Wim betekent, het is de rode draad die door zijn leven loopt. “En geheimhouding, dat is voor mij altijd belangrijk geweest, nu nog. Ik zou nooit de naam en toenaam van iemand delen die ik zorg bied. Of het nu een gedetineerde is, of een stoere gozer die doodsbang was voor de prik.”
Wil jij de stichting van Wim en daarmee ontwikkelingswerk in Indonesië steunen? Doneer dan via: Stichting Bantu Anak Anak, rekeningnummer: NL51 TRIO 0390376493.
Tarima Kasih!